Jan Hamdorff story
De Valk Lexicon kunstenaars Laren-Blaricum

Hotelier, kunsthandelaar

Naam: Hamdorff, Jan

Geboren: Laren 11 juli 1860

Overleden: Laren - 9 augustus 1931

 

door: J.P. Koenraads.

In de avonduren - maar vooral op de laatste dag van de week als er geld was gebeurd - troffen de Laarders elkaar in de gelagkamer van het logement 'De Vergulde Postwagen' op de Brink. Daar dronken zij dan hun pintje bier of hun borreltje en in de vage nevel van tabaksrook en alcohol werd er gepraat over zaken, de oogstkansen, de wolprijzen en deelden zij hun zorgen en noden. Een koppig en taai voortploeterend volkje, vaak onderontwikkeld door hun isolement; een gesloten gemeenschap waar geen vreemde tussen kwam, huiverig voor het nieuwe en argwanend voor alles en iedereen die hen vreemd was.

'De Vergulde Postwagen' was het eigendom van Joachim Christoffel Hamdorff. Diens vader was destijds als reizend wagenmaker in Laren terechtgekomen en hij was daar een wagenmakerij begonnen. Omdat dit bedrijf niet naar zijn zin floreerde, kocht hij het logement 'De Hessenkar' op de Brink.

'De Hessenkar' was een pleisterplaats voor de postkoets van Amsterdam naar Hamburg en Hessen waar de paarden werden verwisseld. Er was dus ook een stalhouderij aan verbonden. Toen hij overleed, nam zijn zoon Joachim de zaak over en ongeveer in die tijd werd de naam veranderd in 'De Vergulde Postwagen'. Joachim was gehuwd met Gerritje Grootveld, een meisje uit Eemnes. Na zijn dood rustte op haar de zware taak de zaak draaiende te houden. Zij werd daarbij geholpen door haar oudste zoon Wout, haar dochter Neeltje en de jongere zoons Jan en Chris. Toen Wout in 1878 overleed en in datzelfde jaar Chris in militaire dienst moest, bleven haar als hulpen haar dochter en zoon Jan over die toen achttien jaar oud was.

Jan was een nogal ruwe en driftige jongen die goddeloos en heftig kon vloeken als hem iets dwars zat, maar daarnaast was hij een harde werker met een pienter stel hersens die zijn moeder veel werk en zorg uit handen nam. Het duurde niet lang of hij had de leiding van de zaak geheel op zich genomen. Hij bleek er uitstekend tegen opgewassen. In de gelagkamer was een stevige mannelijke leiding vaak erg nodig en hij wist daar goed de orde te handhaven. 'De Vergulde Postwagen' was dus een pleisterplaats voor de postkoets en de enige, dunne draad die Laren verbond met de buitenwereld.

De postkoets bracht post en pakketten mee, maar ook wel reizigers, waarvan de meesten op doortocht waren, maar soms was er ook wel iemand die in Laren in het logement bleef overnachten. Veel gerief kon het logement die weinige gasten niet bieden. Zij die er kwamen, moesten genoegen nemen met een eenvoudige bedstede als slaapplaats. Jan zorgde zo goed mogelijk voor de gasten. Hij bezorgde hen een stevig ontbijt, een goede kop koffie of zonodig een degelijke middagmaaltijd. Maar een goed gesprek met hem of met andere Laarders beginnen, was altijd moeilijk. De gast bleef een vreemdeling. Hij hoorde niet onder hen want hij hoorde niet in Laren, dat was hun terrein waar een vreemde niets had te zoeken. Zodra hij wegwas, was hij vergeten.

Het was een warme zomerochtend in dejaren zeventig van de vorige eeuw toen de postkoets in eenwolkvanstofarriveerde bij 'De Vergulde Postwagen'in Laren. De koetsier sprong van de hoge bok en bracht de post binnen in de gelagkamer. Jan HamdorEf nam de zending in ontvangst, gaf de koetsier zijn borreltje en hoorde tegelijk de laatste nieuwtjes uit de buitenwereld. Toen kwam de vreemdeling de gelagkamer binnen, hij nam plaats aan een tafeltje en bestelde een kop koffie. De koetsier keek naar hem en zei: 'We vertrekken zo weer, meneer.' De man knikte: 'Gaat u maar - vanavond ga ik mee terug.' Hij nipte aan zijn hete koffie en keek geinteresseerd de gelagkamer rond en naar de door de bomen overschaduwde groene Brink. Nadat de postkoets met veel geraas weer was vertrokken, viel er een stilte.

Jan beende wat rond en de vreemdeling dronk in alle rust zijn koffie en scheen zich wel te vermaken. Hij vroeg Jan of hij iets te eten kon krijgen en deze bezorgde hem een eenvoudige lunch. Onder het eten probeerde hij een praatje met Jan te maken, maar dat vlotte niet erg want hij sprak 'Hollands' en Jan verstond hem moeilijk. Jan was evenals alle Laarders terughoudend wat vreemden betreft. Daar kwam bij dat deze man er uitzag als een voornaam stedeling met een zekere autoriteit. Toen hij was uitgegeten, rekende hij af en hij gaf een zeer royale fooi, wat bij Jan veel goedmaakte! Daarna stapte hij op enginghij het dorp in.Jan vroeg zich afwat deze man in Laren had te zoeken. Zijn gewone brutaliteit liet hem bij deze man in de steek en hij dorst het hem niet te vragen.

De vreemdeling wandelde over de Brink dwaalde langs de kronkelige zandpaadjes, bekeek met aandacht de boerenhuizen en het landschap en trachtte hier en daar binnen te kijken in de huizen van wevers en boeren. Hij keek naar de boeren op het land en naar de vrouwen en kinderen in hun Larense dracht. Soms probeerde hij een praatje te maken, maar het volk van Laren was schuw en verlegen en al waren zij niet onvriendelijk zij waren wantrouwend en terughoudend want de vreemde man gedroeg zich ongewoon. Hij had een klein boekje bij zich waarin hij zo nu en dan iets scheen op te schrijven of te tekenen.

Die avond vertrok hij weer met de postkoets. De mannen van het dorp kwamen bij Jan Hamdorff en vroegen hem wie die man was en wat hij was komen doen. Maar Jan wist het ook niet. Niet lang daarna kwam de vreemdeling terug en daarna nog enkele malen en eenmaal met een jongere man, misschien een zoon van hem. Zo ontstond er een zekere vertrouwelijkheid tussen de man en Jan. Op een keer tekende hij in de gelagkamer een portret vanJan, die daar bijzonder trots op was! De man bleek tekenaar en schilder te zijn. Hij kwam uit Amsterdam en zijn naam was Jozef Israels. Meer kwam Jan niet te weten want Jozef Israels kwam later niet meer terug in Laren en in het dorp werd hij al spoedig vergeten.

Laren mocht Jozef Israels dan wel hebben vergeten, hij was Laren niet vergeten. Het stille en volkomen ongerepte dorpje, nog niet aangeraakt door de vooruitgang, had een diepe indruk op hem gemaakt. Het fraaie en gevarieerde landschap, de prachtige oude boeren- en wevershuisjes met hun intieme rembrandtieke interieurs, de karakteristieke bevolking in Larense dracht en vooral de ongekende eenvoud en rust die er heersten, het maakte Laren tot een ideaal oord voor de nog niet van romantiek gespeende kunstenaar! Aan zijn kunstvrienden vertelde Jozef Israels enthousiaste verhalen over zijn nieuwe ontdekking.

'De Vergulde Postwagen' wordt centrum van de schilderkunst

Mogelijk zal Jan Hamdorff zich niet direct hebben gerealiseerd dat er verband bestond tussen de komst van die eerste, tekenende vreemdeling en de na hem komende Albert Neuhuys. Het zag ernaar uit, dat deze wel een bepaald en voor hem belangrijk doel moest hebben om de ongemakken van een vermoeiende tocht met de postkoets Laar Laren ervoor over te hebben.

Hij bleef er zelfs overnachten en moest dus voor zijn nachtverblijf wel genoegen nemen met slapen in een primitieve bedstede, want een meer riant verblijf kon de herberg 'De Vergulde Postwagen' van Jan Hamdorff niet bieden! Die man moest in zijn dorp iets hebben gevonden wat hem in hoge mate interesseerde. Neuhuys bleef in het Gooi komen en niet lang daarna kwam er weer een vreemdeling, weer een schilder, die Hendrik Kever heette.

Toen ging Jan Hamdorff een licht op: die schilders kwamen omdat zij Laren mooi vonden om er te schilderen! Men kon van hem moeilijk verwachten dat hij ook maar enige kijk had op schilderkunst en evenmin kon hij begrijpen wat die schilders aan schoons of waardevols zagen in zijn arme dorp, maar zakelijk inzicht had hij wel. Wat die schilders in het Gooi zagen, interesseerde Jan maar weinig, maar wat hem wel interesseerde was, dat zij blijkbaar welgesteld waren want zij betaalden goed en geld kon hij best gebruiken!

Zij betaalden ook de boeren en boerenvrouwen als zij in hun interieur poseerden. Jan ging over de zaak piekeren. Hij kon verdienen aan de schilders, maar ook de dorpelingen konden er voordeel aan hebben. Er zouden dus meer schilders naar Laren moeten komen. Maar om meer van die rijke schilders te kunnen herbergen op een fatsoenlijke manier, zou hij toch zijn accommodatie moeten verbeteren en wat uitbreiden. Hij besloot er bij hen op aan te dringen dat er meer naar Laren zouden komen. De rest zou zich dan vanzelf wel regelen, vertrouwde hij.

De toekomst leerde hem, dat hij geen moeite hoefde te doen schilders naar Laren te lokken. Zij kwamen vanzelf en namen genoegen met wat hij hen kon bieden. De twee eerste schilders gingen zich min of meer vast vestigen in Laren en omgeving en kort na hen kwam Anton Mauve, een beroemde meester die eerstbij hem in het logement verbleef, maar die al spoedig ook een eigen huis betrok. En daarbij bleef het niet.

Het waren deze drie schilders die de basis legden voor een Laren dat tot ongeveer 1920 tot grote bloei zou komen als centrum van een karakteristieke Larense kunst. Niet alleen deze schilders, maar ook Jan Hamdorff zou nog een grote rol gaan spelen in de historie van Laren. De schilders met hun kunst en Jan met zijn zakelijk inzicht.

De kunst uit Laren gaf rond de eeuwwisseling technisch en artistiek weliswaar verschillen te zien, maar over het algemeen was het niveau opvallend hoog. Toonaangevend bleef echter de kunst van de drie grondleggers, die terecht beschouwd mogen worden als de harde kern van de Larense of Gooise kunst. Vooral van hen uit is de internationale glorie van Laren uitgegroeid tot een ware adoratie. Zeker voor Amerika gold alleen de Larense kunst als de echte en meest zuivere 'Hollandse' kunst!

Reeds voor de eeuwwisseling bereikte deze situatie zijn hoogtepunt en werd de kunstenaar uit Laren die naar Amerika kwam als een soort halfgod ontvangen door kunstkenners, collectioneurs, museumdirecteuren en overheidsfunctionarissen. Kunsthandelaren en kopers kwamen van heinde en verre naar Laren om te onderhandelen, kennis te maken en contact voor aankoop te leggen.

Uit geheel Europa en ook uit Amerika kwamen al of niet getalenteerde schilders en schilderessen om het landschap of het boereninterieur te schilderen. Al die kunstenaars kwamen samen in de gelagkamer van 'De Vergulde Postwagen', die inmiddels de naam had gekregen van 'Het Kroegje van Jan Hamdorff'.

Hoewel Jan inmiddels wel de meest noodzakelijke verbeteringen in de accommodatie van zijn logement had aangebracht, kon hij natuurlijk al deze gasten onmogelijk onderdak verschaffen.

Door de snelle ontwikkeling liep de zaak hem wel uit de hands maar hij verdiende veel geld en hij bezag alles nuchter, zonder in paniek te raken. Hij ging bemiddelen dat die gasten konden worden ondergebracht bij boeren in het dorp of in de omgeving, waar zij dan meestal de mooiste kamer kregen toegewezen.

Zo begon iedereen aan de vreemdelingen te verdienen en het dorp begon van karakter te veranderen. Misschien een concurrente, maar toch was het een welkome oplossing toen een zekere Mrs. Kan en haar dochter omstreeks 1896 -1897 een Engelstalig pension openden op het Brinkje van de St. Janstraat. Dezelfde zomer was zij reeds volledig bezet en het duurde niet lang of ook zij moest haar gasten bij boeren gaan uitbesteden.

Jan Hamdorff - nu vermogend genoeg - begon aan een drastische uitbreiding van zijn bedrijfje te denken. Het kon natuurlijk niet uitblijven dat er behalve kunstenaars ook anderen naar Laren kwamen en er zich gingen vestigen. Laren was nu eenmaal bekend geworden als een prachtig woonoord en dat werd al spoedig ontdekt door gefortuneerde Amsterdammers. Deze kwamen en lieten in Laren en het Gooi hun grote villa's en buitenhuizen bouwen tot groot ongenoegen van de schilders, die dit een ernstige aantasting van de ongereptheid van hun inspiratiegebied vonden! Dat was natuurlijk wel waar, maar het was het noodwendige gevolg van de vooruitgang waarnaar Jan Hamdorff had gestreefd, maar waaraan ook de protesterende kunstenaars zelf debet waren geweest.

Hun kunst en populariteit hadden het eens zo stille en ongerepte dorp een wereldwijde bekendheid gegeven. De schilders moesten daarvoor de prijs betalen: Laren was ontwaakt en de dromerige romantiek en ongereptheid die hen zo hevig hadden geïnspireerd werden nu steeds meer overheerst door bewonderende en nieuwsgierige vreemdelingen die kwamen en gingen.Maar ondanks zijn vriendschap met de schilders zal Jan Hamdorff over de ontwikkelingen in zijn dorp wel minder negatief gedacht hebben! Zijn probleem was, hoe de wassende stroom van bezoekers op een waardige wijze op te vangen. Al vóór de eeuwwisseling wasJan Hamdorff een invloedrijk man in het dorp. Hij had een geweldige overtuigingskracht en de gave mensen over te halen zijn ideeen en plannen te steunen.

Het was dus geen wonder dat hij op 6 oktober 1896 gekozen werd tot lid van de Larense Raad waarin hij op 14 december werd geinstalleerd. Zijn kroegje op de Brink was het trefpunt van kunstenaars maar ook van de notabelen van het dorp. Er werd gegeten, gedronken en gepraat over alle mogelijke Larense aangelegenheden en alles wat in Laren gebeurde, was daar voorbereid! Daarbij vergat Jan nooit, dat het de schilders waren geweest - en nog steeds waren - die door hun aanwezigheid hem in staat stelden zijn dorp een geheel ander gezicht en grotere welvaart te geven.

Zij waren als het ware pionnen waar hij heel zuinig op was en waarmee hij omzichtig speelde. Zij konden geen kwaad bij hem doen, kregen alle mogelijke voorrechten en mochten met hun overmoedige levensdrift best zijn kroegje overeind zetten met hun feesten en drinkgelagen als zij daar zin in hadden. Jan rookte zijn onafscheidelijke pijp of sigaar en fuifde graag met ze mee, maar bleef intussen ook zakelijk en nuchter denken en plannen maken. Laren met dit oude boerenkroegje en een bloeiend kunstenaarsleven, was intussen wereldberoemd geworden.

schildersdiner in hotel Hamdorff

Het Gooi met Laren als centrum, was nu vooral een interessant gebied voor voornamelijk artistiek gericht publiek. Maar Jan ging verder denken. Behalve de aanwezigheid van de schilders en andere artistieke figuren als literatoren, musici en kunstliefhebbers die er waren komen wonen of er vaak kwamen, was er in het Gooi een prachtig en gevarieerd landschappelijk gebied. Het kwam hem voor dat er vooral in de zomermaanden rust en natuur zoekende toeristen en vakantiegangers heen getrokken zouden kunnen worden. Dat de schilders een blijvende rol zouden spelen in het aantrekken van vreemdelingen, was voor Jan een vanzelfsprekend feit. Hoe meer schilders er naar Laren kwamen hoe liever hij het had!

Inmiddels kwamen er ook jongeren met talent, die carriere hoopten te maken. Het was een bont gezelschap van kunstenaars met een eenheid in hun idealen maar waarin elk zijn individuele zorgen, problemen en vreugden had. Alles werd in het kroegje met Jan Hamdorff besproken. Jan Hamdorff vierde hun successen mee, gaf raad en hulp waar dit nodig was. Jan Hamdorff was vader en vertrouwensman van 'zijn' schilders. Hij rookte zijn sigaar en maakte zijn plannen.

Ving Mrs. Kan na 1896 met haar Engelstalig pension in de St.Janstraat de stroom van vreemdelingen die Jan Hamdorff niet kon onderbrengen, aardig op, vooral in de zomermaanden was dit onvoldoende. Hen onderbrengen bij de boeren leverde zowel voorJan als voor die boeren wel een aardig financieel extraatje op, waarvoor deze gasten was het niet erg gerieflijk en dus bleef het een noodoplossing die dringend om verbetering vroeg in het belang van het vreemdelingenverkeer.

Omstreeks 1898 kreeg Jan Hamdorff onverwacht een kans om zijn bedrijf uit te breiden. In een winkel in het naast zijn logement gelegen pand brak brand uit. Dit had tot gevolg datJan beslag kon leggen op het pand. Hij aarzelde geen moment, kocht het aan en richtte het in als hotel. De twee panden kregen toen de trotse naam van Hotel Hamdorff.

Erg luxe was het nog niet, maar hij kon nu wel aanmerkelijk meer gasten onderdak verschaffen. Maar het geluk was met hem want in 1900 kon hij het rechts van hem liggende boerderijencomplex kopen. Ook hier dacht hij niet lang over na want dit was zijn grote kans. Op dit terrein kon hij nu eindelijk zijn ideaal verwezenlijken.Jan Hamdorff had gedurfde plannen. Zijn hotel zou iets bijzonders worden. Het moest uiterst modern zijn met fraaie appartementen, badkamers, balkons, terrassen, diverse zalen, een groot luxe restaurant en vanzelfsprekend een uitstekende keuken. De meest verwende en veeleisende gast moest zich er thuis voelen! Maar bij dit alles moest het 'Kroegje', waar hij altijd met de schilders bijeen kwam, blijven bestaan. Daar mocht niets aan worden veranderd!Jan kreeg het voor elkaar - het werd de sensatie van Laren!

In 1901 opende het fraaie luxe Hotel Hamdorff zijn deuren en stroomden de gasten uit binnen- en buitenland af en aankan Hamdorff had zijn doel bereikt: Laren kon de meest verwende vreemdeling waardig ontvangen! Bij de eerste - en belangrijkste - gasten dieJan Hamdorff in zijn splinternieuwe hotel kon ontvangen waren de Amerikaanse schilder William Singer en diens echtgenote Anna Zij waren vergezeld van hun vriend, de beeldhouwer-schilder Martin Borgord. William Singer was de op 5 juli 1868 te Pittsburg in Pennsylvanie geboren zoon van de staalmagnaat William Sr.

Jan Hamdorff was nu in Laren een invloedrijk man. In zijn fraaie hotel ontving hij vele binnen- en buitenlandse gasten die er kwamen om zaken te doen met de schilders. Maar zijn hotel was ook een geliefkoosd oord voor gefortuneerde Nederlanders en vooral Amsterdammers om er met vrienden, familie of relaties heen te gaan om zich in het landelijke Laren eens een weekje te ontspannen, lekker te eten of er eens een dagje gezellig uit te zijn.

Jan had de charmante gewoonte al zijn gasten bij hun aankomst en vertrek persoonlijk toe te spreken - uiteraard in de Nederlandse taal - en deed dit op zijn gewone gemoedelijke, boerse manier. Daarmee cree-erde hij een vriendschappelijke band met hen en werden er velen vaste bezoekers van zijn huis. Hij was gemoedelijk en opgeruimd van karakter en kon met mensen van allerlei soort en standing gemakkelijk opschieten, maar daarnaast bleef hij de uitstekende zakenman met een vast omlijnd toekomstplan en een geweldig doorzettingsvermogen.

Het hotel was zijn trots, maar toch voelde hij zich altijd nog het beste thuis in het kroegje dat hij in dezelfde staat had gehouden als in de dagen van 'De Vergulde Postwagen'. Daar was hij meestal te vinden temidden van de schilders en andere gasten en daar kon hij dan lyrisch en enthousiast praten over het dorp en de plannen die hij had. Door zijn lidmaatschap van de gemeenteraad kon hij op veel gebieden invloed uitoefenen en maakte daarvan ook kwistig gebruik.

Hij had vooruitstrevende maar praktische ideeën, maar niet altijd werden deze hem in dank afgenomen en moest hij vechten om ze doorgedrukt te krijgen. Maar Jan had veel overredingskracht en een harde kop en kreeg meestal zijn zin. Zijn stelregel was: als je toeristen en vreemdelingen wilt trekken die geld inbrengen, moet Laren een mooi dorp worden. In 1898 wist hij er al door te krijgen dat de primitieve petroleumverlichting in het dorp verbeterd en gemoderniseerd werd. Met alle kracht ijverde hij ervoor, dat de boeren in en om het dorp hun mestvaalten niet voor, maar achter het huis zouden houden!

Ondanks verzet van o.m. burgemeester Veldhuysen wist hij op een gemengde raadsvergadering van Laren en Blaricum, die gehouden werd in een Blaricums kroegje, voor elkaar te krijgen dat het omstreden voorstel tot verbreding en bestrating van de Torenlaan in 1904 er door kwam. Naar verluidt zou hij daarvoor persoonlijk van onwillige bewoners gedaan hebben gekregen dat zij hem daarvoor de nodige grond verkochten, die hij daarna aan de gemeente afstond.

Een ingediendvoorstel om de bomen op de Larense Brink te kappen, betitelde hij furieus als 'schandalig'. Het is vanzelfsprekend nooit gebeurd. Ook bij de verbetering van de weg naar Hilversum heeft zijn stem een doorslaggevende betekenis gehad. Hij was de initiatiefnemer voor de plaatsing van de Mauvepomp in 1907, want ook de rol die de schilders in het Larense gebeuren speelden, mocht niet vergeten worden.

Op sociaal gebied was Jan Hamdorff zeer actief. Hij pleitte voor beter openbaar onderwijs op de scholen en stelde voor de Franse taal in het lesprogramma op te nemen. Voor de armen en behoeftigen in het dorp moest beter gezorgd worden. Hij gaf daarbij zelf het voorbeeld door in samenwerking met de schilders en schilderessen St. Nicolaas- en Kerstfeesten te organiseren voor de behoeftigen en meestal anoniem veel hulp te geven aan de armen.

Jan Hamdorff was een merkwaardig man. Hij was zowel zakenman als idealist. Zijn ideaal was niet om een rijk man te worden en geld was alleen maar interessant voor hem omdat je daar veel mee kon doen. Hij besteedde het altijd weer aan zijn hotel om dit te verbeteren, aan zijn schilders en aan zijn dorp. Zodoende kwam hij ook weleens krap te zitten. Toen hij omstreeks 1910 weer eens iets sm zijn hotel wilde verbouwen, kwam hij daarvoor geld tekort. Hij bezat in zijn collectie een schilderijtje van Albert Neuhuys en besloot dit te verkopen. Hij had daarvoor een serieuze koper in Londen maar het probleem was dat hij dan naar Londen moest en hij sprak geen woord Engels!

Nu wist hij dat de jonge schilder David Schulman behoorlijk Engels sprak en dus trommelde hij deze op om met hem mee te gaan als tolk Het tweetal toog met het schilderij naar Vlissingen om daar de boot naar Engeland te nemen. Nu was Jan voor niets zo bang als voor zee en schepen en in afwachting van het vertrek begon hij zich energiek moed in te drinken. Toen de scheepsklok het vertrek aankondigde, trok hij de kraag van zijn jas over oren om maar niets te zien, ging snel de loopplank op en naar een dekcabine, waar hij ineengedoken bleef zitten tot hij bij de landing in Engeland uit zijn lijden werd verlost! Eenmaal aan de vaste wal gekomen, kreeg hij zijn branie terug.

David loodste hem tenslotte naar de Londense kopen Daar fluisterde David hem toe: 'Wat moet ik hem voor dat schilderij vragen?' 'Vijflhonderd', zeiJan resoluut. Daarop begon David te onderhandelen, waar Jan tot zijn ergenis geen woord van begreep. De man kwam tot een bod van vierhonderd en David moest overleg plegen met Jan. Deze, toch al een beetje nijdig om zijn machteloosheid bromde: 'Schop hem onder zijn kont, vijfhonderd!'

'What does he say?', informeerde de koper argeloos en bracht daarmee de tolk in ernstige verlegenheid. David zette de onderhandelingen moeizaam en met een rood hoofd voort, maar de klant hield hardnekkig vast aan zijn genoemde bod en weigerde hoger te gaan. Jan voelde wel dat er iets niet goed ging en interrumpeerde herhaaldelijk met zijn boerse onhebbelijkheden en David kreeg het steeds benauwder.

Nu leek David het bod van vierhonderd pond beslist niet zo gek maar Jan bleef pertinent weigeren. Toen ging David een licht op: 'Jan dacht in guldens!' Op dat moment besloot hij Jan maar te laten kletsen en zelfde beslissing te nemen. Hij accepteerde het bedrag van vierhonderd pond. Jan was later stomverbaasd dat hij op die cheque vierduizendachthonderd Hollandse guldens kreeg uitbetaald! Hij schaamde zich voor zijn stommiteit en legde David strikte geheimhouding op over deze affaire! Veel later is dit pas uitgelekt. Dat was Jan Hamdorff in den vreemde, buiten het gebied waar hij zich thuis voelde en kon laten gelden! De verbouwing aan zijn hotel kon in elk geval nu doorgaan.

Nieuwe plannen van Jan Hamdorff en de schilders

Jan Hamdorff kon nooit lang vrede hebben met een bestaande toestand en was er altijd op uit iets nieuws te verzinnen. Het liep tegen 1913 toen hij weer eens een grandioos plan in zijn hoofd had.Nu was 1913 het jaar waarin de honderdjarige onafhankelijkheid van Nederland overal gevierd en herdacht zou worden. 'Jongens', zei hij in het kroegje tegen zijn schildersvrienden, 'wij moeten daar in Laren ook iets aan doen, maar dan natuurlijk iets dat waardig voor ons schildersdorp is. Hoe doen we dat?'

Onder de nodige inspirerende borrels en in een blauwe walm van sigarenrook werden de koppen bij elkaar gestoken. Er zou een speciale commissie moeten worden samengesteld. De commissie kwam er en bestond uitJan Hamdorff als motor, organisator en financier en de schilders Kever, Hart Nibbrig, Wolter, Sluiter en Van der Tonge. Zij moesten de ideeen opbrengen want zij werden geacht de nodige fantasie daarvoor te hebben! Er moest vanzelfsprekend een grote tentoonstelling gehouden worden van de Gooise schilders.

De ruimte daarvoor leverde een probleem op. Tussen hotel Hamdorff en een belendende paardenstal zou een houten gebouwtje op te trekken zijn voor dat doel, stelde Jan voor. Dat de paardestal in gebruik was als schietzaal voor de plaatselijke schietvereniging,was geen bezwaar. De ruimte zou zo eenvoudig mogelijk gehouden worden, gladde wanden om de schilderijen op te hangen en een vloer van grind. Verder werd gedacht aan een fantastische zomertuin waar gedanst, gedronken en gepraat kon worden. Deze vage opzet bood veel mogelijkheden nnn de creativiteit van de schilders.

Het werd een heel geharrewar en de meest uiteenlopende en ingewikkelde plannen werden naar voren gebracht, maar tenslotte kwam er een opzet uit de bus die voorJan financieel niet al te rampzalig zou worden. Voor een enthousiaste meerderheid ging hij door de knieen voor een ontwerp, dat voor die tijd vrij gewaagd en origineel was! De ontwerpschetsen en tekeningen werden in hoofdzaak door Van der Tonge en Wolter gemaakt. Wolter ontwierp zelfs de stoelen en tafels ervoor. Toen de ontwerpen die in grote trekken de vormen, kleuren en totaalopzet aangaven, klaar waren, kon de gemeentearchitect Smit de bouw- en constructietekeningen maken die nodig waren en de bouw kon beginnen.

Op het voorterrein, naast de hoofingang, werd een monumentale poort geplaatst, die toegang gaftot het feestterrein. De eigenlijke zomertuin werd een soort patio of atrium met een Grieks karakter, pilaren en een fontein, die klaterend water omhoog spoot. Links werd een grote tearoom ingericht, waar versnaperingen, bloemen, sigaren en antieke snuisterijen konden worden verkocht. De rondom het geheel lopende overdekte galerij, werd gesteund door Dorische zuilen waartussen bloembakken met kleurige bloemen werden geplaatst. Lange snoeren met honderden gekleurde lampjes en wapperende linten werden opgehangen tussen de colonnades en herschiepen de tuin in de intieme sfeer van een feeërieke Griekse lusthof! Zoiets was nog nergens vertoond enJan en de schilders waren enthousiast over het resultaat - al had dit veel geld gekost! Voor de schilderijententoonstelling moest ook nog het een en ander worden geregeld.

Men besloot de bestaande feestcommissie daarvoor als hang- en ballotagecommissie te laten fungeren. Negentig schilders toonden er samen honderdvijfenzeventig kunstwerken. De opening van de zomertuin en de tentoonstelling werd een grandioos succes. Er werd duchtig en tot laat in de nacht gefeest door een overweldigend aantal bezoekers waarbij de honderdjarige onafhankelijkheid van ons land wel werd herdacht, maar bepaald niet het inspirerende hoofdmotief van de algemene feestvreugde was!

Jan Hamdorff en zijn schilders hadden voor een Larense stunt van de eerste orde gezorgd en dat werd ook in Amsterdam en elders in het land al spoedig bekend. Voor een bijzonder feest moestje in Laren zijn, zoiets vond je zelfs in het wufte en lichtzinnige Amsterdam niet! In deze wonderlijke ambiance werden later de roemruchte feesten gehouden waar schilders, zangers, musici en schrijvers van overal bijeen kwamen.

De Larense kunstenaars verzonnen steeds nieuwe attracties. Er kwamen Griekse, Romeinse en Indische feesten, compleet met zang, dans en muziek. Maakten de Larense kunstenaars het vroeger wel eens zo bont met hun feesten, dat er in Amsterdam afkeurend en snierend over werd geschreven in de pers, deze feesten deden er niet voor onder. De toen nog ultra moderne one-step-two-step en foxtrot, die in Laren werden gedanst, konden lang niet ieders goedkeuring wegdragen. Uitgaand Nederland kwam nieuwsgierig kennisnemen van dit wufte pretpark waar ZunkiJoska met zijn beroemde Hongaarse orkest speelde en zijn elegante en zwoele aubade bracht aan schone damesgasten!

Het kon niet uitblijven dat ook dames van nogal lichte zeden Hamdorff gingen zlen als een vruchtbaar werkterrein en daardoor dreigden er onverkwikkelijke sstuates te ontstaan. Aanvankelijk ontging dit Jan Hamdorff tot hij door zijn goede vriend professor Treub daarop attent werd gemaakt. Deze ergerde zich aan de sfeer die hij zag ontstaan en vooral aan de naar zijn mening ontoelaatbare moderne-lijf-aan-lijf dansen en hij schreef erover in niet mis te verstane bewoordingen. Daar schrok Jan behoorlijk van. Op het gebied van feestvieren en ongekuiste taal kon hij echt wel wat verdragen, zijn eigen taalgebruik was ook niet altijd vlekkeloos, maar aan onzedelijke toestanden had hij een broertje dood en dat tolereerde hij niet. Hij besloot hieraan krachtdadig een einde te maken.

Als hij iemand weg wilde hebben, liet hij deze door de ober heel discreet een kaartje overhandigen met de veelzeggende tekst: 'Uw aanwezigheid wordt hier niet gewenst. Wij verzoeken U zich te willen verwijderen.' Dit systeem werkte doorgaans afdoende maar het had ook zijn gevaren.Jan, die vaak aan de ingang van de zomertuin zijn sigaartje zat te roken, zag eens een naar zijn oordeel veel te opzichtig uitgedoste dame binnenzweven. Hij besloot dat deze dame in aanmerking kwam voor zijn beruchte kaartje en gaf dus opdracht haar dit te verstrekken. Bij het tafeltje van de dame ontstond toen enige deining. Zij begon verontwaardigd in rad Frans te protesteren en de ober kwam met een rood hoofd naarJan toe. De dame bleek een hoogadellijke Francaise te zijn en de pijnlijke taak om zich te verontschuldigen, berustte bij dezelfde ober want Jan sprak de Franse taal niet! De historie vertelt niet of de dame ooit nog terug geweest is.

Jan gebruikte het kaartje ook weleens om er een lolletje mee te maken. Op een keer deed hij het zijn goede vriend en regelmatige gastJan van Os, (secretaris van Stad en Lande van Gooiland) toekomen. Deze stormde woedend opJan toe, die zoals gewoonlijk aan de poort zat. Jan keek zijn boze vriend rusug aan en zei: 'Maak je toch niet zo druk man, ik meen het, je bent veel meer gewenst in het kroegje om met mij samen een borrel te drinken - da's ook nog een stuk goedkoper voor je!' In het kroegje tussen de schilders voelde Jan zich het meest op zijn gemak.

Er bestaan helaas geen afbeeldingen die een duidelijk beeld geven van de beroemde 'Zomertuin' van Hamdorff. De schilder Henri Heijligers, die enige jaren in het Gooi gewerkt heeft, schijnt er eens een schilderij van gemaakt te hebben. Hij kon er evenwel geen koper voor vinden en het is verdwenen. Er gaat een verhaal rond, dat het later toch nog voor veel geld is verhandeld als een 'vermoedelijke' Renoir!

Als men de roem van het Laren uit die tijd zou ontleden, zou men komen tot vijftig procent schildersfaam compleet met bohemienleven, publieke schandaaltjes, wilde festijnen en devote processies en vijftig procentJan Hamdorffmet zijn deftige hotel met wereldse allures als the-dansant, souper-dansant en dure recepties van de upper ten van Nederland, dat hij leidde en bestuurde vanuit een doodeenvoudig kroegje met een boers buffet en met een geschuurde planken vloer! Zittend op een gewone houten stoel met een borrel en een sigaar, regeerde hij over zijn bedrijf en over zijn dorp als een ongekroonde koning! Zijn troon was dat oude bruin gerookte kroegje dat altijd zou blijven zoals het was geweest in de tijden van het logement 'De Vergulde Postwagen'. Dat was het kloppend hart van Laren, waar met de schilders alles uit voortgekomen was!

Hoewel Jan Hamdorff de schilders als een factor van grote betekenis voor de ontwikkeling van zijn dorp zag, heeft hij hen nooit als winstobject gebruikt. Hij behartigde de belangen van de schilders zoveel als hij maar kon want zij dienden ook zijn belangen. Het was een kwestie van wisselwerking. Hij kocht werken van de schilders en betaalde altijd de gevraagde prijs, maar ook bepaalde hijzelfwel de prijs al naar gelang de financiele toestand van de betreffende kunstenaar. Wel was hij altijd zo zakelijk om provisie te vragen voor zijn verkoopbemiddeling bij zijn relaties, zijn hotelgasten, op tentoonstellingen of inhetkroegje! Dat zijn bemiddelingskosten soms het bedrag van zijn provisie ver te boven gingen, interesseerde hem nooit.

Als hij in het kroegje iemand ontdekte die belangstelling had voor een bepaald kunstwerkje, gingJan met hem 'praten'. Dat hield in dat de aspirant-koper zijn gast werd en dus verwend met sigaren en drankjes. Deze ging dan altijd door de knieën! Als een liefhebber aarzelde en nog even wilde wachten, had hij een soortgelijk systeem. 'Meneer, U hebt een goede smaak - U valt nou net op het beste schilderij van de hele tentoonstelling, maar als U lang wacht is het onherroepelijk verkocht. U moet nu met de tram mee? Daar komt niets van in. U gaat hier rustig zitten nadenken, vanaf nu bent U met Uw dames mijn gast. Ik bied U de beste Bourgogne die ik in huis heb en als U het met Uzelf eens bent, laat ik de paarden inspannen en breng U met Uw gezelschap naar Hilversum!' Als de koop beslist was, liet Jan champagne aanrukken en zodoende werd een veelvoud van Jans provisie in feestdrank omgezet!

Op een keer hadJan ontdekt dat een zuinige klant tegen een te laag bod een goed doek van een berooid schilder had losgepeuterd. Hij liep op de man toe en zei: 'Ik geef U honderd pop winst.' De klant sputterde dat gekocht gekocht was.Jan nam hem mee naar het kroegje, bood hem een stevige borrel en begon een ontroerend verhaal over de arme schilders. Bijna in tranen betaalde de man de volle prijs! Hiervoor vroeg Jan natuurlijk geen provisie - dat was zijn sport!

Jan had een hekel aan zeurpieten en mensen die probeerden de schilders of hem te beduvelen. Toen hij eens een fotograaf gevraagd had een paar reprodukties te maken van een foto voor zijn vrienden, kwam de man daarop naar hem toe met twaalfhonderd afdrukken a een gulden per stuk.Jan keek de man duister aan. 'Ik heb niets te zeggen', zei hij stug en stopte hem ruw het gevraagde bedrag in zijn jaszak. 'Maar niets belet me om jou bij je kraag te pakken en de zaak uit te donderen!' Dat gebeurde dan ook hardhandig. Dan werd Jan de brute maar eerlijke boerenjongen waar niet mee viel te spotten.

Jan Hamdorff regeerde als een goed en rechtvaardig koning van Laren, zonodig hard maar meestal goedmoedig en begrijpend. De armen in het dorp werden - meestal anoniem - door hem geholpen. Veelvan de armere schilders woonden of werkten in huizen of ateliers die zijn eigendom waren. Als hij wist dat er nood was, ontving de betreffende man op zijn verjaardag een bewijs van kwijtschelding van zijn schulden aan hem. Als iemand hem wilde bedanken zei hij - 'schei uit kerel ga zitten, steek een sigaar op en wat zal je van me drinken?' Daarmee was de zaak afgedaan.

Jan Hamdorff was een zakelijk genie, maar hij deed nooit zaken met het mes op tafel. Hij was daarnaast een sterk sociaal voelend idealist, die geen geld verdiende om rijk te zijn, maar omdat je met geld zo machtig veel kon doen!

 

Het einde van deJan Hamdorff-periode

Gedurende het leven van Jan hamdorff is er blijkbaar nooit wezenlijk behoefte ontstaan aan een schildersvereniging. Weliswaar was omstreeks 1905 de 'Club van 10' opgericht, maar deze is geen lang bestaan beschoren geweest. Jan hield de schilders op zijn manier bijeen, zonder vereniging of bestuur, maar wel was hij de ziel, de adviseur en de gangmaker in vele gevallen. Het kroegje was en bleef de 'sociëteit' waar alles door hem met de schilders werd bedisseld.

Kort na de Eerste Wereldoorlog werd het leven duurder en niet alle schilders hadden het financieel gemakkelijk. Vermoedelijk door David Schulman, die in deze materie thuis was, werd het idee naar voren gebracht op cooperatieve wijze schildersmaterialen te gaan inkopen. Dat zou veel voordeliger uitkomen.

Jan Hamdorff vond dit ook niet zo'n gekke gedachte en daarop werd toen de cooperatieve handelsonderneming voor inkoop van schildermaterialen opgericht. Een groot aantal schilders werd er lid van en deze konden nu vanuit een centraal magazijn materialen aanschaffen tegen sterk gereduceerde prijzen. Daarmee was een belangengemeenschap onder de schilders ontstaan die vruchten afwierp. Van deze belangengemeenschap naar een echte schildersvereniging was maar een kleine stap. Het kon bijna niet uitblijven dat dit zou gebeuren. Op 18 februari 1921 werd de 'Vereeniging van Beeldende Kunstenaars Laren-Blaricum' opgericht met zestig leden.

Het eerste bestuur bestond uit de schilders Co Breman - voorzitter, David Schulman - secretaris en de bestuursleden Vreedenburgh, Heijligers, Van der Tonge en Pothast. Het echtpaar Dievenbach zou de materialenhandel behartigen. De vereniging bleek levenskrachtig en telde in 1925 reeds honderd werkende leden en zevenentachtig steunende kunstlievende leden.

Dat groter wordende ledental was mogelijk omdat de toelatingseisen als werkend lid vrij soepel waren. Het werd tevens de oorzaak van de eerste strubbelingen. Bij de professionele kunstenaars klonken protesten dat ieder die een beetje aardig als amateur kon schilderen al spoedig als lid geaccepteerd werd. Men vreesde kwaliteitsvermindering en er ontstonden moeilijkheden door de vele voor tentoonstellingen ingezonden werken die niet altijd aan de gestelde kwaliteitsnormen voldeden.

Desondanks ging de groei van de vereniging door en in 1934 waren er ongeveer honderdvijfentwintig werkende leden. Geleidelijk ontstonden twee kampen onder de leden: de voor- en de tegenstanders van de bestaande situatie. Tevens ontstond er een ernstig geschil over de voorzittersverkiezing tussen Co Breman en David Schulman.

Een deel van de professionele kunstenaars was van mening dat het predicaat kunstenaar in de vereniging wel wat al te goedkoop te bekomen was en eiste verscherping van de toelatingseisen. Een en ander leidde tot meningsverschillen en conflicten, die niet meer te overbruggen leken. In mei van dat jaar verscheen er een rapport van de heren Eriks en De Groot, mede-ondertekend door De Boer, Douwe Komter, Langeveld, Van Schaik en mej. de Vries, waarin de wenselijkheid naar voren werd gebracht, de vereniging te ontbinden. Op een emotionele vergadering in maart 1935 kwam het tot een explosie. Toen het rookgordijn van verhitte geesten en tabak was opgetrokken, was de scheuring een voldongen feit. De partijen stonden lijnrecht tegenover elkaaL Men kon niet tot overeenstemming komen en er werd besloten een tweede vereniging op te richten. Co Breman zette als voorzitter de bestaande vereniging Laren-Blaricum voort, David Schulman trad uit en werd de voorzitter van de nieuwe 'Gooische Schildersvereniging'.

Zonder een off1ciele toestand met reglementen en statuten werden alle problemen destijds in het kroegje geregeld onder een borrel en een forse sigaar! Die eenheid, dat hechte onderlinge verbond, was toen sterk bepalend voor de glorieuze ontwikkeling van Laren als internationaal vermaard kunstenaarscentrum.

door: J.P. Koenraads.

Jan Hamdorff geb. in Laren (nh) op 11-7-1860, zoon van Wouter Hamdorff & Johanna Versteeg.
Jan trouwt in Laren (nh) op 26-9-1888 (akte no. 59) met
Martha Maria Buwalda (1851-1906), d.v. Ane Reindert Buwalda & Petronella Delhax.